Wij worden benaderd en benaderen zelf boeren om een samenwerking mee aan te gaan. Samen met de boer maken we een plan om te zien hoe we meer (on)kruiden op het land kunnen toelaten. Hierin hebben we een aantal opties: een mixed (on)kruidenstrook, pixelteelt, strokenteelt en/of de oogst van wilde (on)kruiden.
Om de biodiversiteit te verhogen zijn er twee belangrijke uitgangspunten om rekening mee te houden: de manier van teelt en het type gewas.
Wat betreft de teelt is het eigenlijk het belangrijkst om niet in monoculturen te telen. No-mono dus. En qua gewassen proberen we zoveel mogelijk met wilde inheemse soorten te werken.
Een deel van de kruiden zaaien we gemixt in. Hiervoor gebruiken we een mengsel van verschillende inheemse soorten die goed in thee kunnen. Om de oogst wat makkelijker te maken vragen we boeren om ook wat “pixels” in de mixed (on)kruidenstrook te zaaien. Pixels zijn “kleine” stukken van 50 tot 100 m2 waar slechts één soort gewas wordt ingezaaid. Hierdoor wordt de oogst en verwerking van de kruiden wat gemakkelijker.
Zo verhogen we de biodiversiteit. En of we nou wel of niet kunnen oogsten, de boer krijgt van ons een vaste vergoeding per m2. Dus boer en biodiversiteit profiteren altijd.
Naast de mixed (on)kruidenstrook kunnen boeren er
ook voor kiezen om teler te worden. Dat betekent dat de boer in strokenteelt één gewas per strookt gaat telen. Ook dit is goed voor de biodiversiteit en bovendien makkelijk te oogsten.
Als laatste optie hebben we nog de wilde (on)kruiden. Dit zijn eigenlijk de (on)kruiden die al voorkomen op het erf/land van de boer. Doordat wij ze afnemen, kunnen boeren ze laten staan en veranderen ze van onkruid opeens in een waardevol gewas.
Daarnaast oogsten we ook uit bomen en struiken. We gebruiken dus ook bepaalde bomen of struiken die boeren al op hun land hebben waar we uit kunnen oogsten. Deze werkwijze maakt het voor boeren interessanter om ook weer meer bomen en stuiken aan te planten op hun land en erf.
Uiteindelijk hopen we met deze manier van werken boeren te verleiden om steeds een stapje meer te doen en meer inheemse soorten toe te laten op hun land. Dus: beginnen met een een mixed (on)kruidenstrook, om vervolgens in strokenteelt te gaan werken en uiteindelijk ook bomen, struiken en hagen aan te planten om stap voor stap hun land biodiverser te maken.
Een mooi voorbeeld is boer Harm in Zeeland. Hij heeft vorig jaar 3.000 m2 ingezaaid met ons gemixte (on)kruidenmengsel. Dit jaar hebben we hier een deel als mix afgemaaid, om direct te verwerken in een special blend die we voor zijn boerderij gaan maken. Naast deze gemixte (on)kruiden had Harm op zijn land stukken wilde kamille staan. Dat beschouwde hij hiervoor als onkruid en zou hij normaal bestrijden (wegmaaien). Maar omdat wij zouden komen oogsten, heeft dat speciaal voor ons laten staan. Daarnaast heeft Harm voor volgend jaar nog eens 3.000 m2 beschikbaar gesteld voor ons. We zijn nu aan het kijken welke soorten hij daar goed in strokenteelt voor ons kan gaan telen.
Een deel plukken we met de hand. Bloemen zoals goudsbloem kun je het beste met de hand plukken of met een soort schepje waarmee je makkelijk de bloemhoofden oogst. Voor het grotere werk hebben onze "Easycut" (een soort heggeschaar/bladblazer/stofzuiger ineen). In Azië gebruiken ze dit apparaat ook om thee mee te oogsten. Met de Easycut kunnen we wat makkelijker grote stukken oogsten.
Na de oogst brengen we de verse kruiden naar sociale werkplaats Pantar in Amsterdam waar onze drogers staan. Eerst versnijden we de kruiden en daarna gaan ze voor zo’n 24 uur in de droger.
Als de kruiden droog zijn volgt de laatste verwerkingsstap. Dit is het verder versnijden,
vermalen en zeven van de kruiden. Tijdens deze stap kunnen we makkelijk alle onzuiverheden eruit zeven en filteren zodat er mooie fijne theesnit uit de machine rolt. Dit slaan we op in grote zakken om uiteindelijk onze blends weer mee samen te stellen.
